Almelo wordt het centrum van de Twentse waterstofrevolutie
Duizend kilometer autorijden op 10 emmers water? Dat lijkt te mooi om waar te zijn, maar het is mogelijk. In de Waterstof Hub Twente hopen ze dat voor elkaar te krijgen. Vanaf eind maart gaan ze vol aan de bak om de regio warm te maken voor waterstof.
Waterstof komt er in duurzaamheidsdiscussie soms bekaaid af. Terwijl waterstof veel mogelijkheden biedt. Niet onbelangrijk: het is relatief goedkoop. In Nederland rijden enkele auto’s al op waterstof, maar van grootschalige toepassing is geen sprake. De H2 Hub in Almelo moet daar verandering in brengen.
Niet achterblijven
De hub komt voort uit een samenwerkingsverband tussen tientallen ondernemers, onderwijsinstellingen en de overheid. Zo was de provincie Overijssel in de aanloopfase bij het project betrokken. Allemaal met hetzelfde doel. Om uit te zoeken wat de mogelijkheden zijn en om mensen te leren werken met waterstof.
„In de noordelijke provincies, in Arnhem en Brabant zijn ze daar al volop mee bezig. In Twente willen we niet achterblijven”, zegt bestuurslid Gerard Schröder. De directeur van Schröder Vastgoed is één van de drijvende krachten achter het initiatief. „Uiteindelijk willen we op de voormalige locatie van Sensata in Almelo een groot Twents Energiecentrum uit de grond stampen. De waterstofhub is dus pas het begin.”
Drie stappen
Het pionierswerk in de H2 Hub bestaat uit drie stappen. Opwekking, opslag en toepassing. „Allereerst willen we natuurlijk waterstof opwekken. Daarom ligt het hele dak vol zonnepanelen. Als we dat niet doen, schieten we ons doel voorbij. Waterstofgebruik stoot geen CO2 uit, maar opwekking mag dat ook niet doen.”
De opslag gebeurt eveneens op het terrein. Vooral de veiligheid is daarbij belangrijk. „Waterstof is geur- en reukloos. Net als bij aardgas moeten we daar wat aan doen, zodat je het merkt als er waterstof ontsnapt.”
Voor bedrijven is de toepassing het interessantst. „We gaan ons eerst richten op mobiliteit en we hopen vlot een auto op waterstof te laten rijden. Als dat lukt, kunnen we het bij een vrachtwagen proberen. Er is dus veel interesse bij transporteurs als Bolk en Nijhof Wassink. Die kunnen op die manier een steentje bijdragen aan de klimaatdoelstellingen.”
Bron Bewijs